Project Description

ICC Water-Link
Competition design for a new Intelligent Control Centre
Rumst, B

in collaboration with:
-Ben Verbeeck (stabil.)
-Tecnobel nv (technieken)
-Vecoconstruct (EPB)
-Jeroen Sprangers (layout) www.jsontwerpt.nl

Project Description:

‘CENTRAL PARK’ & ‘HEALING ENVIRONMENT’ !
Het zwaartepunt van het ontwerp hangt samen met de huidige en toekomstige aanwezig van ondergrondse waterkelders,
centraal op het terrein gelegen.
Deze waterkelders leggen heel wat restricties op de mogelijke ontwikkelingen van het terrein.
Dit is voor ons het start- en uitgangspunt gebleken van een globaal concept waarbij de beperking zich ontpopt tot een deugd!
De waterkelder worden bedekt met een massa grond van 2 meter dikte. Deze dikte laat toe om een heel specifieke vegetatie te ontwikkelen, meer bepaald het ‘struweel’.

Het struweel wordt een centraal en structurerend element op het terrein, waarrond alle gebouwen gelegen zijn. Dit naar analogie met ‘Central Park’ in New York.
Het struweel staat in dienst van de omliggende gebouwen en haar gebruikers.
Hier wordt er uitgegaan van een ecosysteem waarbij op termijn het systeem zichzelf onderhoud.
De ontwikkeling van het struweel kan op 2 manieren gebeuren. De spontane evolutie of een georganiseerd ecosysteem.
Het struweel moet gezien worden als een zeer natuurlijk ogend geheel met aanwezigheid van natuurlijke vijvers.
Lichte glooiingen in het terrein zullen voor meer diversteit (verschillend microklimaat) zorgen, zijn visueel aantrekkelijker, verrassender voor de gebruiker en wat meer is, het biedt meer mogelijkheden voor de beplanting. Op de glooiingen kunnen dan soorten komen die meer last zouden kunnen hebben van te veel nat.
Jong ‘bosgoed’ verzekert meer het ‘aanslagen’ van de plant en het is uiteraard ook budgettair interessanter. Aanschaf van een beperkt aantal groter uitgegroeide exemplaren kan het beeld wat bijsturen.
De begrenzing van het struweel zien we dan weer exact op de lijn van de waterkelders zodat deze bovengronds zichtbaar worden met een begroeiing die op haar maximale hoogte ongeveer even hoog zal zijn als de kelder diep is.
Deze plek biedt de werknemers van Water-Link de mogelijkheid om maximaal te kunnen ontspannen tijdens pauzes. Er zullen open zones worden voorzien die ingericht kunnen worden als buiten-vergaderruimtes. Op afstand van het kantoorgebouw zal in het groen een ‘folie’ gebouwd worden als stopplaats tijdens de wandeling en die beschutting kan geven voor regen of zon. Paden doorkruisen het struweel om van de ene zijde van het terrein naar de andere zijde te gaan, shortcuts, maar ook een rondlopend pad dat als looptrack dienst kan doen.

Aan zuidelijke zijde zou het struweel kunnen uitlopen in een groenzone die aansluiting zoekt met de groene berm langsheen de Nete.
Dit groene hart creëert een ‘Healing Environment’ die de kwaliteit van deze werkplek sterk zal verhogen. De productiviteit van de werknemers zal ook gebaat
zijn bij een dergelijk aangename werk- en ontspanningsomgeving. Aan de voorzijde van het gebouw wordt tussen de bezoeksparking en de straat een waterrijke zone met oeverbeplanting voorzien.

HET GEBOUW
Inplanting en beleving
Het globale concept voor de inplanting en de footprint van het gebouw vindt aansluiting bij het concept van de centrale groenzone. Zo ontstaat als vanzelfsprekend een lineair gebouw waarbij de gebruikers erg betrokken worden bij de beleving van het struweel.
Het gebouw vormt een buffer en overgang van de drukkere straatzijde naar het rustig gelegen binnengebied.
Aan de achterzijde van het gebouw wordt een binnensteeg gevormd die een directe relatie legt tussen gebouw en struweel. Diverse opengaande delen op het begane grond versterken deze relatie zodat in warmere periodes er ‘opendeur’ kan gehouden worden en de natuur tastbaar en hoorbaar beleefd kan worden.
Het gebouw wordt voorzien van grote dakoversteken die de gehele zone naast het gebouw erg bruikbaar maken, en tevens tal van andere funkties heeft, die verder worden toegelicht..

Structurele opbouw / flexibiliteit / ‘Circulair Bouwen’ / TCO
Het structurele concept van het gebouw bestaat erin om een maximaal open en flexibel vloerplan te realiseren, om alle mogelijke (toekomstige) configuraties van indelingen toe te laten. Dit bepaalt in hoge mate de waarde van het gebouw op lange termijn. De structuur wordt integraal uitgevoerd in hout waarbij een stramien van 240/480cm aan de basis ligt. 240cm komt voort uit de keuze om te werken met Kerto-Ripa vloerplaten die grote overspanningen toelaten (tot 20m) en 240cm breed zijn. We opteren echter om in het midden van de breedte van het gebouw slechts één extra dragende lijn te voorzien (vrije overspanning 7,20m) om de dikte en dus ook de kosten van de vloerplaten te reduceren en optimaliseren. Hierdoor ontstaan 2 velden die een volledig vlakke vloerplaat vormen en nergens belemmerd worden door balken voor het opbouwen en integreren van technieken wat tevens een maximale flexibiliteit en toekomstige aanpasbaarheid biedt.
De langse en dwarse stabiliteit van het gebouw wordt gerealiseerd met een groot vakwerk in het gevelvlak dat zich voordoet over de 2 bouwlagen en geënt is op een stramien van 480cm. Dit vakwerk draagt tevens de vloerplaten in de langse gevelvlakken waardoor het een dubbele funktie vervult en een optimalisatie van materiaal en kosten betekent. 480cm is tevens een maat die gekozen is voor de bruto vloerhoogte, de overmaat staat tevens garant voor een robuust bemeten gebouw dat funktioneel gewapend is voor de toekomst. 240cm is ook de maat die terugkomt in het principe van de gordijngevel.
Structuur vormt daardoor de basis van het gehele concept en de architecturale verschijning van het gebouw.
Bovendien realiseren we een minimale CO2-uitstoot door te bouwen met hout dat als nagroeibaar materiaal CO2-neutraal is, gezien bomen CO2 opnemen in de groeifase, waardoor CO2 kan verbruikt worden tijdens productie en bouwfase. Dit is een belangrijk gegeven gezien de bouw verantwoordelijk is voor 40% van de CO2-uitstoot in Europa en we daarin allen een grote verantwoordelijkheid dragen.
Het gebouw is maximaal ‘circulair’ geconcipieerd met demonteerbare verbindingen en geveldelen, een volledige droge opbouw en zichtbare opbouw van
technieken.
Dat reduceert niet alleen sterk de bouwtijd door prefabricatieprincipes, maar verhoogt tevens aanzienlijk de intrinsieke waarde van het gebouw. Bovendien kan
het geheel maatvast voorbereid worden met minder risico op problemen tijdens de bouw en onafhankelijkheid van oa weersinvloeden op de duur en kwaliteit van
het bouwproces.
Het laat namelijk maximale aanpasbaarheid toe in het gebouw met minimale kosten, en biedt de mogelijkheid tot uitbreiding van het gebouw met 5 à 6 x 480cm (24m/28,80m).
Daarnaast is het zelfs mogelijk om het gebouw integraal te demonteren en te herpositioneren op een andere plaats. ‘Circulair bouwen’ heeft dan ook alles te maken met waardebehoud van materialen (milieu-afdruk en toekomstige materiaalschaarste), maar dus ook van gebouwen als geheel.
Een ander belangrijk kenmerk van een circulair gebouw is de TCO, Total Cost of Ownership. Dit is de totale kost van het gebouw gezien over een veel langere periode dan de klassieke afschrijfperiode van 33 jaar. Deze wordt dus sterk gereduceerd door flexibiliteit en waarde van materialen en het gebouw op zich (een retour op investeringskosten), maar ook door het reduceren van onderhouds- en verbruikskosten.
Verbruikskosten worden aan de basis gereduceerd door een performante thermische schil maar tevens door slim gebruik te maken van principes van bioklimatisch bouwen. Zo wordt een grote dakoversteek voorzien rondom het gebouw met een overmaat aan oostelijke en westelijke zijde. Dit beperkt overhitting van het gebouw door het beperken van inval van zonnestralen op het glas in warme seizoenen (hoge zonnestand) maar biedt tevens passieve zonnewinsten door inval van zonnestralen deels toe te laten in koude seizoenen (lage zonnestand). Bijkomend voordeel is dat alle glasvlakken droog blijven wat de onderhoudskost ervan sterk reduceert. Verder biedt de dakoversteek het comfort om overal droog te kunnen bewegen rondom het gebouw.
Principes van ‘free cooling’ kunnen bekeken worden door natuurlijke nachtventilatie in zoverre deze de (wettelijk verplichte) balansventilatie niet verstoord.
Momenteel zijn daartoe nog geen openingen in de gevels aangebracht.
We voldoen dus al aan het eerste principe van de ‘Trias Energetica’, met name het reduceren van de energievraag. Hedendaagse technieken uit hernieuwbare energie (warmtepomp en zonnepanelen) vormen het tweede principe. Warmtepomp laat toe om free cooling te voorzien ahv de stabiele temperatuur van water op grote diepte (diepteboringen). Het derde principe is dan het max. beperken van de noodzaak tot gebruik van fossiele brandstoffen. Er wordt uitgegaan van een nul-gebruik van fossiele brandstoffen.

Low-impact materialen (NIBE) met de belangrijkste en strengste bio-ecologische criteria kunnen worden voorzien. Deze materialen hebben een positieve invloed op de werkplek en creëren een gezond binnenklimaat. Natureplus is momenteel het strengste label op de bouwmarkt http://www.natureplus.org/ .